Henk van der Waals pleidooi Denken op de plaats rust heeft mij van begin tot eind bijzonder geboeid. Ik vind het prachtig. Evenwichtig, uitgewerkt tot in allerlei details, actueel en hoopgevend.
Hij filosofeert – vooral in navolging van Kant – over drie ervaringsbereiken die uit elkaar gehouden moeten worden. Hij noemt ze de waarheid, de aanspraak en het onbestemde. Zij zijn het domein van respectievelijk de natuurwetenschap, het sociale en de binnenwereld van de mens. Binnen hun domein hebben zij recht van spreken, daarbuiten niet. Spreken over het sociale en het onbestemde mag zich niet beroepen op de waarheid. Dat mag alleen de natuurwetenschap. Alleen die kan harde uitspraken doen die universeel geldig zijn en tot betrouwbare en voorspelbare uitkomsten leiden. De waarheid mag zich anderzijds niet bemoeien met het aanspreken van mensen onderling. Daarin komen mensen zelf tot afspraken, die hun grond alleen in de wederzijdse verstandhouding kunnen vinden. En de waarheid moet ook zwijgen over de diepere binnenwereld van de mens. En omgekeerd.
Op maatschappelijk niveau heeft de natuurwetenschap geleid tot het wetenschapstechnologisch kapitalisme. De economie domineert beide andere domeinen ten onrechte. De politiek, het maatschappelijk bereik van de aanspraak, zou de economie moeten indammen. Dat kan zij ook. Zij dient de economie haar plaats te wijzen. De politiek stelt zich echter juist meer en meer in dienst van de groeihonger van de economie. De macht van de moderne economie strekt zich ook uit over de binnenwereld van de mens. Reclames spiegelen ons voor dat wij gelukkig worden van consumeren. Voor al onze behoeften heeft zij producten in de aanbieding. Zelfs voor onze persoonlijke identiteit krijgen wij door de economie voorgeprogrammeerde stijlen gepresenteerd.
In de binnenwereld van de moderne mens bevindt zich de paradoxaal. Met de eindeloos grote maatschappelijke problemen kan de moderne mens niet veel. Die komen via de media van alle kanten op hem of haar af. Maar mensen sluiten zich af en voelen zich er niet verantwoordelijk voor. Zij trekken zich terug in het genieten als consument, dat de bijkans enige zin van het leven is geworden. De economie domineert zo ook het bereik van de binnenwereld.
Eeuwen lang was de binnenwereld het domein van het christendom. Het geloof in Christus spiegelde de mensen een bovenwereld voor van liefde en geborgenheid in God de vader. Het Christendom eiste het monopolie over de waarheid. De verlichting maakte daar een einde aan. Inmiddels is de als gevolg van de verlichting tot bloei gekomen natuurwetenschap zo ver ontwikkeld, dat de toepassing daarvan in het wetenschapstechnologisch kapitalisme de Westerse mens een comfortabele bestaanszekerheid garandeert.
Geloven is volgens het pleidooi van Van der Waal niet meer van deze tijd. Zijn hoopgevend alternatief propageert het filosofisch denken om het bereik van het onbestemde weer vrij te maken van ten eerste het gebied van de aanspraak en ten tweede dat van de economie. De medemensen doen tegenwoordig alleen al via de sociale media continu een beroep op je. Al je vrije tijd kan je ermee vullen. Leer daar eerst eens “Nee’ tegen te zeggen. Vervolgens kun je via inkeren en optogen je eigen binnenwereld gaan ontwikkelen. Houd op de plaats rust. Moderne mensen ervaren eerst een leegte in hun binnenwereld. Dat lege gebied is ook het gebied van het scheppende. Er is nog niets, maar al het nieuwe, nog niet bestaande kan eruit voort komen. In liefde en kunst liggen rijke bronnen hiervoor. Inkeren, naar binnen keren, levert aanvankelijk angst en eenzaamheid op. Als je bereid bent die eerlijk onder ogen te zien en tot de bodem te doorvoelen, doemt vervolgens een vreugdevol terugvinden op van wat je gemeenschappelijk met anderen hebt. Opgetogen kan je verder.
Tot zover het pleidooi. In het volledig gelijkstellen van waarheid en natuurwetenschap gaat Van der Waal mij te ver. Ten eerste is de grens van de natuurwetenschap in bijvoorbeeld de kwantummechanica helemaal niet meer zo eenduidig en voorspelbaar als de term “waarheid” suggereert. Ten tweede reduceert hij de werkelijkheid tot materie. Daarin mis ik bijvoorbeeld de werkelijkheden van ontstaan van het leven en van het bovenzinnelijk bewustzijn. Ik geloof in een bovenzinnelijke werkelijkheid als een nog nader te ontginnen gebied. Als een bovenbewustzijn, dat de hogere mens kan voeden.
Hoe nu verder? Daarover gaat mijn volgende blog.